Economische crisis bezweren met psychotherapie
Het behandelen van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kan de maatschappij miljarden euro’s opleveren. De kosten van psychotherapieën wegen ruimschoots op tegen de maatschappelijke kosten die deze patiënten maken als ze niet worden behandeld. Dat blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC waarop Djøra Soeteman donderdag 3 juni promoveert. Voor het eerst is nu wetenschappelijk bewezen dat psychotherapie meer kan opleveren dan dat het kost. Nederland zou volgens de promovenda flink kunnen verdienen door slim te investeren in psychotherapie.
Persoonlijkheidsstoornissen komen veel voor. Ongeveer één op de tien mensen lijdt eraan. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het mogelijk patiënten met een persoonlijkheidsstoornis zo te behandelen dat het de maatschappij financiële winst oplevert. Zo kost een patiënt gemiddeld 11.000 euro per jaar (zowel medische kosten als opname in een kliniek, als indirecte kosten zoals ziekteverzuim). Een aanzienlijk percentage van de patiënten herstelt na behandeling waardoor deze kosten verminderen tot minder dan een kwart. De eigenlijke behandelkosten zijn dus snel terugverdiend doordat patiënten weer in staat zijn aan het werk te gaan en minder gebruik maken van de gezondheidszorg. Daarna leidt psychotherapie zelfs tot besparingen.
Om ‘winst’ te kunnen maken op psychotherapie is het van belang dat patiënten de juiste behandeling krijgen. Patiënten met een emotionele stoornis zoals borderlinepersoonlijkheidsstoornis (een zogenoemde cluster B-stoornis), zouden ambulante psychotherapie moeten krijgen. Patiënten met een ‘angstige’ stoornis, zoals mensen met dwanggedachten en dwanghandelingen (cluster C-stoornis) zouden moeten worden behandeld met een kortdurende opname in een kliniek. Nu houden artsen bij toewijzing van patiënten aan behandelprogramma’s geen rekening met de economische gevolgen, waardoor ze voor onnodig dure behandelingen kunnen kiezen. Wanneer ze wel op de financiën zouden letten, kunnen meer patiënten worden geholpen voor hetzelfde geld’, zegt Soeteman.
Ook op andere gebieden kan nog worden verdiend. Als de maatschappij in onderzoek naar psychotherapie zou investeren kan dat ruim een miljard euro opleveren. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderzoeken die meer inzicht geven in welke behandelingen financieel het beste uitpakken’. Daarnaast kan nog bijna 2 miljard verdiend worden door bijvoorbeeld de therapietrouw te verbeteren en door ervoor te zorgen dat er meer mensen behandeld kunnen worden met de meest kosteneffectieve behandelingen. Soeteman: ‘Natuurlijk kosten onderzoeken geld, maar dat wordt snel terugverdiend als we door die onderzoeken ontdekken hoe we patiënten het beste kunnen helpen, tegen de laagste kosten.’
Een goede behandeling is ook van belang voor het welzijn van de patiënten. De stoornissen hebben grote invloed op de kwaliteit van leven van patiënten. Zo is hun levenskwaliteit vergelijkbaar met die van mensen met reuma, longkanker of de ziekte van Parkinson. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis doen vaak nauwelijks mee aan het maatschappelijke leven. ‘Een juiste behandeling verbetert hun kwaliteit van leven aanzienlijk.’
Het onderzoek is gedaan onder 1708 patiënten met een persoonlijkheidstoornis uit zes verschillende geestelijke gezondheidszorginstellingen. De promovenda heeft de economische gegevens van hun behandeling onderzocht en ook gekeken naar effectiviteit van de behandelingen. Daarmee heeft ze een model gemaakt dat verschillende behandelingen met elkaar vergelijkt en laat zien welke de grootste gezondheidswinst laat zien en tegelijkertijd financieel het gunstigst uitpakt.
Het onderzoek kan politici, beleidsmakers en zorgverzekeraars helpen slimme keuzes te maken. ‘Zeker op dit moment is dat van belang. In tijden van economische crisis wordt steevast de betaalbaarheid van de zorg onder de loep genomen. Zo is recent besloten om de oudste vorm van psychotherapie niet meer te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering. Maar bezuinigen op psychotherapie kan juist leiden tot extra maatschappelijke kosten.’